donderdag 24 december 2009

Ijskoningin

De eerste sneeuwvlokken naar beneden zien dwarrelen, het doet toch iets speciaals met je. Met mijn neus tegen het raam gedrukt, stond ik te kijken hoe er zich een wit tapijt in de tuin vormde. De warme lucht uit mijn neusgaten zorgde voor een wasem op de ruit, tot groot –kuch- jolijt van mama. Daar stond ik dus met een kinderlijke blijheid de vlokjes te tellen. Verder dan vijftig ben ik niet geraakt, blijkbaar kon dit spel me toch minder bekoren dan vroeger. Ietwat teleurgesteld ging ik in de zetel zitten, want mijn benen begonnen al pijn te doen van dit ondoelloos rechtstaan. Desondanks bleef de sneeuw een aantrekkingskracht op me uitoefenen. De sneeuw verleidde me, vroeg me ten dans. Toch bleef ik in de sofa hangen en nam ik een tijdschrift (de Flair) ter hand. Als ik eenmaal aan het lezen ben, kan niets mij nog afleiden. Deze keer was het echter anders. Om de tien seconden piepte ik boven het tijdschrift uit. Ik moest toch controleren of het nog sneeuwde? Ja, het sneeuwde nog, zelfs meer als daarnet. Het vlokken tellen zou nu wel een level hoger zijn. Vanbinnen bonkte mijn hart van opwinding, maar toch hield ik mijn gezicht glad en keek nors opnieuw naar het tijdschrift. Een jong volwassene hoort nu eenmaal geen kinderlijke sneeuwpret meer te voelen, dacht ik. Was ik nu echt een ijskoningin geworden? Gedesillusioneerd las ik een artikel over seks met je schoonbroer. Die gedachte deed me huiveren en leidde me even af van het sneeuwspektakel buiten. Op de radio was het intussen de beurt aan het eerste kerstliedje, zo kondigde Peter Van de Veire het toch aan. Plots schalde I’m dreaming of a white christmas door de huiskamer. Toen hield ik het niet meer uit. Ik schoot uit de sofa, liep met grote passen door de keuken, opende met nog meer zwier dan anders de deur, griste nog snel een sjaal van de kapstok en stormde blootsvoets naar buiten, mezelf in de sneeuw ploffend. Ja, spelen in de sneeuw blijft leuk, gelijk hoe oud je bent.

Steffi Deseure

Steffi Deseure, studente Nederlands – Bewegingsrecreatie, schrijft wekelijks over wat haar bezighoudt en opvalt.

dinsdag 22 december 2009

Erasmus

Het leven van een Erasmusstudent lijkt me uitermate boeiend. Drie of vier maanden in het buitenland verblijven, genieten van de cultuur en het studentenleven en af en toe eens naar de les gaan. Wat wil een mens nog meer?

Ik zie ze nog voor me, de Erasmusstudenten die in september in Kortrijk aankwamen. Ze kenden niets of niemand en waren verplicht om een spoedcursus Nederlands te volgen. De meesten waren niet echt gelukkig. Ik wel want de vergoeding die ik kreeg om de lessen te geven, was niet mis. Als student ben je nu eenmaal snel tevreden. Vol goede moed ben ik aan de opdracht begonnen. Ik merkte op dat de meeste studenten behoorlijk geïnteresseerd waren in de Vlaamse cultuur. Na een verblijf van drie dagen in België kenden de meesten al vijftien Belgische biersoorten. Dit getuigt toch van ijverig studiewerk.

De lessen verliepen erg vlot. Al snel konden de studenten zich voorstellen, de weg vragen, groenten en fruitsoorten benoemen… in het Nederlands. Naast mijn taak als lesgever was ik ook een soort opvoedster. Ik kon niet anders want de studenten bestookten me met allerhande vragen. Sommige zaken waren voor hen van levensbelang: ‘Hoe bestel je ‘a beer’ in het Nederlands?’ of ‘Waar kun je uitgaan in Kortrijk?’ Na een tijdje kenden ze elkaar beter en leerden ze het nachtleven in Kortrijk kennen… Het gevolg hiervan was, dat de meeste studenten na twee weken wat slaperig waren tijdens de lessen. Kun je ze ongelijk geven? Het leven als student is nu eenmaal een mooie, maar soms ook zware tijd.

Het viel me wel op dat de meeste Erasmusstudenten niet echt houden van het Belgische klimaat. De Spanjaarden waren de eerste weken verkleumd van de kou. De Letse, Poolse en Russische studenten hadden al heel snel een afkeer van de regen. Vorige week zag ik enkele studenten terug. Michaël, een student uit Tsjechië, wilde zo graag nog eens sneeuw zien. Zijn droom is intussen werkelijkheid geworden. Ik ben er zeker van dat hij woensdagmorgen stond te schreeuwen als een klein kind voor het vensterraam, onmiddellijk de andere studenten op zijn kot wakker maakte en vervolgens naar buiten liep om zeker te zijn dat hij niet aan het dromen was.

Vorige week zag ik de studenten dus terug. Op een avond kwam ik toevallig terecht in het kot waar twintig Erasmusstudenten verblijven. Ik had me voorgenomen om rond een uur of tien te vertrekken naar huis. De studenten hadden een kerstfeestje georganiseerd en opeens besefte ik dat de tijd voorbijvloog. Het lukte me niet om de laatste trein te halen… Jammer! ’s Morgens, op de bus richting het station, droomde ik nog wat over de vorige avond. De Erasmusstudenten zijn eigenlijk een grote familie. De sfeer, de studenten, hun levensstijl… Alles is perfect. Ik wil ook op Erasmus!

maandag 21 december 2009

Kerstmis: De bloedzuiger.

In de chaotische wereld rond de kerstperiode laten wij, naïevelingen, ons meeslepen door de consumerende maatschappij. Dit klinkt niet zo mooi als: in de sfeervolle tijd rond de kerstperiode laten we ons meeslepen door kerstwensen en cadeaus, die we met plezier kopen in de verlichte kerstshops. Waarom niet? Omdat het de harde werkelijkheid is.

Wanneer ik ’s avonds uit mijn raam kijk of over het marktplein in Torhout loop, zie ik doorheen de schemering honderden lichtjes hangen. Het zijn net vuurvliegjes die zich overvloedig gepaard hebben. Maar is deze overdreven gekheid niet de fout van de regering? Het is een standaardproces geworden. In de kerstperiode draaien de gemeenten op voor de kosten van de verlichting van de straten en bomen. Ze hangen immens veel geld aan het kopen van de nakende nieuwigheden. Om nog maar te zwijgen over het verbruik ervan. Ze hebben als enige doel de burgers te bevredigen en hun het gevoel op te dringen dat ze in een hippe stad wonen. De gemeenten overleven dit wel. Ze hebben voldoende geld in kas. Maar wat met de gewone mens, zoals jij en ik?

Wij zijn zelf het slachtoffer van de maatschappij. Ook ik heb kerstverlichting in mijn kamer hangen. Waarom ben ik zo gek? Waarom ben ik een meeloper op het vlak van consumatie terwijl ik besef dat het een waazin is? Onbewust worden we aangezet tot consumatie van alles in verband met Kerstmis. Kijk maar naar de reclames op TV, de speciale kerstaanbiedingen druipen ervan af. En wat krijg je als kerstcadeau? De rekening. Wat is dit een prachtcadeau waar je al maanden naar uitkijkt. Het is tijd om te erkennen dat er in onze maatschappij iets fout is gelopen.

Niet alleen is er iets fout met het grote budget dat we uitgeven aan kerstverlichting. Ook de smaak van de mens kent een serieuze daling. Als je dan toch iets koopt, koop dan iets dat aanvaardbaar is. In Veldegem ben ik al huizen tegengekomen die wenen van miserie. Versierd met blauwe flikkerlichten die hun nog lelijker maken dan ze al waren. Het is een schande! Het is toch geen wedstrijdje ‘om het snelst flikkeren?’ Daarvoor kan je in een andere instantie terecht, waarover ik niet verder wens uit te breiden.

Kerstmis maakt van buren vijanden en concurenten. Ik hoop dat de consumatie geen aangeboren instinct is, want anders is de mens gedoemd tot het einde van zijn jaren. Stel je voor dat we de verlichting van huizen, straten en bomen uitbreiden tot zowel de winter, lente, zomer en herfst. Of versieren we in de toekomst ook onze huisdieren? Ik kan zeggen dat we op deze manier in 2060 allemaal zullen aanschurken tegen de armoedegrens. Dit gezegd zijnde: willen jullie zo vriendelijk zijn om jullie kerstwensen door te sturen naar het nummer 6838 (€ 1/sms).

vrijdag 18 december 2009

Als ik een man was

If I were a boy even just for a day
I’d roll out of bed in the morning
And throw on what I wanted
And go drink beer with the guys



In If I were a boy zingt Beyoncé, een vrouw met ballen, over hoe ongecompliceerd het leven zou zijn als ze een man was, over hoe gemakkelijk het moet zijn om alleen maar aan zichzelf te denken. Zijn mannen dan echt zo egocentrisch?
Het was zaterdagavond, de match RSC Anderlecht – Club Brugge werd live uitgezonden op Prime Sport. Ik hoorde hem samen met zijn vrienden schateren en bulderen terwijl ik de slaap probeerde te vatten in dat veel te grote, koude bed. Omstreeks één uur kroop hij onder de wol en drukte hij zijn klokkenspel tegen me aan. “Nu niet schat, ik heb hoofdpijn.” Over hun klokkenspel scheppen ze trouwens bij hun vrienden maar al te graag op. Het begint al rond hun veertiende. Die puberale jongetjes zijn nog maar net de deur van het medisch onderzoek uit en het pochen over de grootte van hun knikkers gaat van start. Als ik een man was, zou ik uitgebreid ‘meelullen’ over die schitterende ‘kroonjuwelen’ en met mijn Prins Albert in mijn kleine generaal zou ik me de koning te rijk voelen.
Na een slapeloze nacht kwam ik met kleine oogjes wakker. Ik trok mijn snoezige rode pantoffels aan en sleurde mezelf naar het toilet om daar tot de constatering te komen dat hij weer eens de closetbril omhoog had laten staan en er opnieuw niet in geslaagd was in de pot pissen. Buiten de pot pissen kunnen ze beter. Sommige mannen veranderen vaker van vrouw dan van sokken. Wanneer de echtgenotes ontdekken dat hun man hen bedriegt, beweren die knakkers dat ze bevestiging nodig hebben. Dat ze die niet binnenshuis kunnen vinden, is natuurlijk larie en apekool. Het is niet omdat hun vrouw hen één keer afwijst, dat ze meteen op droog zaad komen te zitten. Ze vergeten echter dat wat ze zaaien, ze ook zullen maaien.
Terwijl vrouwen vooral gericht zijn op het bevredigen van de ander, lijken mannen vooral gefixeerd op bevrediging van zichzelf. Heeft John Gray dan toch een punt met zijn metafoor dat mannen van Mars komen en vrouwen van Venus? De grote popster Beyoncé geeft in de laatste strofe van haar liedje alvast haar ongezouten mening weer: … But you’re just a boy. And you don’t understand …
Dat noem ik dan de spijker op de kop slaan.

Van oud naar nieuw

Kerst en Nieuwjaar naderen met rasse schreden en iedereen plant geweldige uitjes. Ook ik doe mee aan het overdreven gedoe, het wordt er namelijk in gestampt. Sinterklaas was nog niet gepasseerd en de kerstballen en slingers lagen al in de winkels. Zijn die twee dan zulke goede vriendjes dat ze elkaars geluk gunnen? Is er dan geen vriendschappelijk pact gesloten met elk zijn tijdperk? En wat met de kinderzieltjes? Ze worden al genoeg overstelpt met games en cartoons over aliens en superhelden. Hebben zij geen recht op een paar vaste gegevens in onze verwarrende maatschappij? Ik denk het wel. En toch stond ook mijn kerstboom al voor 6 december. Nuja. Ik geloof al lang niet meer in de goede Sint, dus waarom ook niet een beetje vroeger de gezelligheid binnenbrengen?

Voor de meeste mensen is de eindejaarsperiode een gezellige periode met cadeautjes en kerstbomen en heerlijke maaltijden. Voor sommige mensen is dit helemaal niet het geval. Voor de armen? Voor de daklozen? Voor de asielzoekers? Inderdaad! Maar zoek het vooral niet te ver. Het is vooral een lastige periode voor zij die een jurkje moeten kopen zonder lief aan de arm en zonder knipoog als bevestiging dat je er zo verdomd sexy uitziet.

Het is op deze dagen dat de mensen zich forceren om de schoonouders eens te bezoeken. Hij geeft een gefakete liefdevolle kus op schoonmoeders wang en denkt dan: Hemeltje, wat heeft ze weer dat slechte parfum op. Zij geeft haar schoonvader een zoen en krijgt een neepje in haar kont. Vieze ouwe vent, denkt ze dan en ze lacht geforceerd. En dan zien ze de vriendjes de nichtjes van en denken ze: was mijn lief maar zo heet. Maar geen van hen heeft recht op klagen, want zij hebben tenminste een lief!

Het ergste is op Nieuwjaardag naar oma gaan. Dan heeft bijna elk kleinkind ondertussen een lief mee en vraagt ze: ‘En Emely, wanneer brengde gij ne kjeer uj lief mee? Zije nuj al vant stroate? Twordt allichte tijd hé, meiske.’
“Jaja, meme… Maar dit jaar is het nog bijlange niet zover.” School gaat voor, zeg ik dan als smoesje. Daar is ze dan meestal tevreden mee, want geef toe, school ís ook belangrijk, maar toch… Ik moest onmiddellijk terugdenken aan de avond voordien.

Ik keek op mijn horloge en het was ondertussen al twee uur. Ik kreeg een stijve nek van heel de tijd omhoog te kijken of die leuke jongen ook net niet mijn richting uit keek.
Als dat het geval was, dan hoopte ik uiteraard dat hij de eerste stap zou zetten, wat eigenlijk praktisch nooit gebeurt. Jongens zijn mietjes. Het stoere verdwijnt stilaan uit de mensheid, want mannen worden te geëmancipeerd. Gevoelens uiten, huilen bij een film en helpen met de afwas al goed en wel, maar het initiatief nemen? Daar passen ze liever voor! In mijnen tijd -zou mijn oma zeggen- was het wel anders!

Dus besloot ik maar om zelf op pad te gaan en op de beat van de muziek naderde ik mijn prooi rustig en zelfverzekerd.
Ik botste subtiel en ‘per ongeluk’ tegen hem op en we geraakten aan de praat. Hij trakteerde me op een drankje en ik nam het maar al te graag aan.
Feestdagen zijn heel duur, dus getrakteerd worden door om het even wie mag je nooit, maar dan ook nooit weigeren!
Op het eerste gezicht leek het wel een leuke jongen, maar hoe langer we praatten hoe meer ik er al spijt van kreeg dat ik op hem afgestapt was. De alcohol rook ik van tien meter ver en een zinnig woord kwam er ook niet echt uit. Hij vertelde alles tien keer en probeerde hopeloos het ritme op de muziek te vinden.
Mannen die niet kunnen dansen zijn tegenwoordig echte nerds, dus besloot ik maar om gedag te zeggen en mij verder te amuseren met mijn vrienden.

Vijf minuten later probeerde hij nog eens een gesprek aan te knopen, maar ik liet duidelijk blijken dat ik niet meer geïnteresseerd was. Meneer zijn ego kreeg een enorme deuk en hij ging meteen naar een ander meisje Het was zo’n typisch sletje met kilo’s make-up en stiletto’s waarop ze amper haar evenwicht kon behouden. Probeerde hij me nu werkelijk jaloers te maken? Hoe zielig!
Ik keek gewoon de andere kant op en deed alsof hij niet meer bestond. Loopt hier eigenlijk nog één leuke vrijgezelle jongen rond, dacht ik bij mezelf. Of zijn het allemaal zulke losers?

Ik gaf het op voor de avond. Ik ging heus niet als een hopeloos geval op elke jongen toestappen, dus ik danste en zong uit volle borst mee met mijn beste vrienden. Ook allemaal vrijgezellen toevallig. De avond liep op zijn einde en er werd een slow gedraaid. De koppeltjes dansten romantisch met de armen rond elkaar en wij stonden daar als vijf onnozelaars te staren naar de dansvloer. Wie o wie komt mij uitnodigen, smeekte ik tot God. Maar o wee als het een loser is, want dan kreeg hij gegarandeerd een ‘njet’. Ik was nu ook niet zo hopeloos dat ik met een sukkel zou dansen, nee dank u!
Het was ondertussen al vijf uur en het werd een beetje te saai naar onze mening. Het volk ging stilaan naar huis en enkel de dronkaards bleven nog hangen.

Even later lag ik in bed en het gepiep in mijn oren was werkelijk ondraaglijk! Ik stonk naar de rook, had bier over mijn jurkje gekregen en dacht bij mezelf hoe verschrikkelijk ik er morgen zou uitzien. Dat werden dus ook kilo’s make-up om naar oma te gaan. Wat is Nieuwjaar vieren toch leuk, dacht ik nog bij mezelf en ik viel in slaap.

Milieuvriendelijk filerijden in Hopenhagen

Het valt niet mee om op een duurzame manier de VN-klimaattop te volgen. Na alle speciaal ingezette klimaattreinen wordt het nu toch aanschuiven voor de deuren van het Bella Centra in Kopenhagen. Of schrijven we vanaf nu de Deense hoofdstad als Hopenhagen?

Een flinke portie hoop treft u met een beetje geluk in uw goodie bag aan - met gratis staaltjes Ecover, voor de gezondheid van zowel uw handen als uw leidingwater. Oorzaak van de chaos? Communicatiestoornissen en te veel nieuwkomers. Zo’n horde mensen bij elkaar gepropt in een kleine ruimte is natuurlijk niet zonder risico: zo warmt de aarde op. Dus u hebt met een zo klein mogelijke voetafdruk naar het ijskoude noorden gereisd om oprecht bezorgd uw medeleven te betuigen aan de bedreigde ijsberen en dan wordt u vervolgens met zevenmijlslaarzen teruggeschopt. Een mens zou voor minder geloven in het einde der tijden. De Afrikaanse delegatieleden en de milieuactivisten laten het in ieder geval niet aan hun hart komen. Terwijl ze filegewijs aanschuiven in de rijen houden ze hun adem zo veel mogelijk in. Kwestie van niet te veel CO2 uit te stoten.

Het zal nog wel een poosje duren voordat de klimaatonderhandelingen hoge toppen zullen scheren. Zo rond de nieuwe eeuwwisseling moet het zo ver zijn, gok ik, en dat zal de hele wereld geweten hebben. Met een vrouw op de Amerikaanse presidentsstoel zal niet alleen het rassenverschil de wereld uitgewerkt zijn, maar ook milieuobstakels zullen netjes bij het groot huisvuil geplaatst zijn. Volgens de Deense onderhandelingen moet de afvalberg weg, ziet u. De Zonder-klimaat-straten tieren in mijn gedachten al weelderig. Een land dat een beetje geaard is, maakt zijn borst nat en zegt: “Een graadje meer of minder, daar draaien wij onze hand niet voor om.” Een beetje president klopt af en toe eens met de vuist op tafel, buldert dat de democratie maar een relatief gegeven is en dat iedereen eens zal doen wat hij zegt. Maar dat geldt niet voor het mammoetland dat een frisse wind over het Bella Centra kan doen waaien. Het is de ja-maar-conferentie, de wagen-we-de-sprong-of-niet-top, het wij-hebben-tijd-onderhandelingsplan.

De volgende keer moeten de wereldleiders het kloppend hart van de Europese Unie in hun agenda (van chloorvrij papier!) schrijven. Belgen zijn zo bedreven geraakt in kat-en-muis-spelletjes dat wij vanaf de eerste seconde al doorhebben of het al dan niet politiek correct is. Bovendien zou het goed zijn voor Letermes zelfvertrouwen om eindelijk nog eens een ambitieuze deal binnen te rijven.

Los van verkiezingsstemmen en vrouwen aan de macht gaat het in de eerste plaats toch over ijsberen, ontbossingen en een plek op de wereld voor iedereen. Het begint opeens heel hard te sneeuwen. Misschien moeten we op de beurs maar op hondenweer speculeren. Wedden dat dat op een koude douche zal uitdraaien? Als dat niet is wat we net nodig hebben...