maandag 21 maart 2011

De vier seizoenen volgens Christopher 'Kit' Watson

David Almond - De wildernis

De wildernis is ingedeeld in drie delen: Herfst, Winter en Lente. Uit deze indeling wordt al duidelijk hoe relatief het begrip tijd is. Kit, het hoofdpersonage, vindt dat het “al voorjaar was toen we uit de mijn in Stoneygate terugkwamen”, toen het nog niet eens Kerst was. Stoneygate is een dorpje in het midden van Engeland, waar de oude mijnen tot de verbeelding van de kinderen spreken. Almond verwijst hiermee naar de plaats waar hij zelf opgroeide.

In het boek wordt veel aandacht besteed aan de fantasie van kinderen. Op sommige momenten wordt heel duidelijk dat de grenzen tussen fantasie en werkelijkheid soms heel moeilijk te trekken vallen in de belevingswereld van kinderen. Het moment waarop Kit steentjes krijgt van de moeder uit zijn zelf verzonnen verhaal over de holbewoner Lak, is daar een mooi voorbeeld van. Ook ziet Kit op een bepaald moment Silky voor zich, terwijl dat eigenlijk een figuurtje is dat is ontstaan uit de fantasie van zijn opa en diens kameraadjes.

Op meer dan één vlak zijn ze elk op hun eigen manier “van hetzelfde slag”.

Hoewel het verhaal verteld wordt vanuit de ogen van een dertienjarige Kit, is er ook ruimte voor zwaardere thema’s waar kinderen in contact mee kunnen komen. Kits opa lijkt na de dood van zijn vrouw in een diepe put te zitten waar hij terug uitgeraakt dankzij de aanwezigheid van zijn kleinzoon. Zijn mentale gezondheidstoestand begint er echter op achteruit te gaan. Kit is daar erg door aangedaan waardoor hij gemakkelijk te overtuigen is om mee te doen aan het spel van de dood. Dit spel, bedacht door John Askew, is het begin van de verweving tussen fantasie en werkelijkheid.

Doodgaan is niet erg.

Het is aangrijpend beschreven hoe twee buitenbeentjes toch elkaars vriend kunnen worden: Kit als inwijkeling met een zieke opa, Askew als nietsnut aanzien door de inwoners van Stoneygate met een dronken vader. De kinderen gaan vaak het spel van de dood spelen in de wildernis. Deze wildernis is niets meer dan met bomen en struiken overgroeide oude en (half) ingestorte mijngangen. Askew vindt er een soort rust die hij thuis niet vinden kan, Kit begrijpt door het spel beter wat zijn opa doormaakt. Beiden vluchten ze weg uit de realiteit. Askew vindt een uitlaatklep via het tekenen, Kit via het verzinnen van verhalen. Zonder het zelf goed te beseffen, helpen ze elkaar. Askew leert Kit de dingen te aanvaarden zoals ze zijn. Kit op zijn beurt leert Askew dat hij wel graag gezien wordt en dat hij terug naar huis moet. Dit doet hij door een verhaal te vertellen over een moeder die haar zoon wil terugvinden. Om het met de woorden van John Askew zelf te zeggen: op meer dan één vlak zijn ze elk op hun eigen manier “van hetzelfde slag”.

De wildernis is een voorbeeld van een ‘alles komt weer goed’-verhaal. Dat is ook een mooie boodschap voor de jonge lezer: hoe erg een situatie op een bepaald ogenblik ook lijkt, er komt altijd een moment waarop het weer beter gaat. En doodgaan is niet erg: je blijft verder leven, daar is Christopher Watson het levende bewijs van.


Cheryl Morero

woensdag 29 december 2010

Een witte kerst: Een droom of nachtmerrie?

Kijk eens naar buiten. Wat zie je? Ja, inderdaad. Landschappen bedenkt met een laagje verse witte sneeuw. Kinderen die een sneeuwpop maken, met de slee op tocht zijn,..enz. Een uniek uitzicht, een echt droomtafereel toch? Of niet?


Oudere mensen durven de straat niet meer op."Te gevaarlijk!",zeggen ze. Voor oudere mensen is het niet aangeraden buiten te komen met zo'n weer, maar waar haal je de boodschappen dan vandaan? Dus er zit niets anders op dan door de centimeters sneeuw te ploeteren.

Vakantiegangers zien hun vakantie naar de vaantjes gaan. Luchthavens liggen immers lam. De sneeuw en bittere kou maken het vertrek onmogelijk. Startbanen zijn besneeuwd, gladdig en de vleugels van vliegtuigen vriezen telkens opnieuw aan. Als de vleugels bevroren zijn, kunnen ze geen liftkracht bieden. De liftkracht zorgt er juist voor dat vliegtuigen op de luchtstroom blijven zweven. dus met het vliegtuig op vakantie vertrekken is al geen mogelijkheid.

Ook de auto nemen is geen optie. Vele autowegen zijn afgesloten en zelfs onbereikbaar. Met een maximale snelheid van 70 kilometer per uur kom je er ook niet. En om nog maar te zwijgen over de lange files én et risico op ongevallen.

Dan maar de derde optie: De trein of bus. "De IC-trein naar Antwerpen-Centraal van 7.00u wordt door een defect aan enkele rijtuigen vandaag afgeschaft. Hiervoor onze verontschuldigingen." Enkele minuten later: De IC-trein naar Antwerpen-Centraal van 7.15u heeft een vermoedelijke vertraging van een uur. Hiervoor onze verontschuldigingen." Geen verdere uitleg. En zo begint het wachten. Wachten op Godot. Na anderhalf uur wachten is er nog altijd geen trein te bespeuren. Ook de bus nemen, is geen optie. Deze rijden al helemaal niet. Ze kunnen de brug niet over door het gladde wegdek. Voor deze mensen wordt hun vakantie een ware nachtmerrie.

Niet alleen het openbaar vervoer, de luchtvaartmaatschappijen zien in dit weer af, ook de economie ziet zijn winst onverbiddelijk dalen. Voedingsproducten raken niet op tijd op hun bestemming en verderven, deadlines worden niet gehaald, apothekers krijgen hun medicijnen later dan verwacht,...enz. Volgens cijfers wordt er zelfs op zo'n verlies van 5,50 euro per uur per vrachtwagen gerekend.

Denken we ook eens aan de mensen die het met minder moeten stellen?

In al de drukte om het beste uit deze joude winterdagen voor onszelf te halen, vergeten we vaak diegenen die geen dak boven het hoofd hebben. Wij kunnen lekker gezellig samen vor het haardvuur zitten, maar daklozen moeten overnachten in kartonnen dozen, onder een afdak of zelfs op de trottoir. Bedelen wordt nog altijd beschouwd als een illegale activiteit, maar waar moeten die arme stakkers naartoe? De opvangcentra zijn nu al overbevolkt. Met de kleine hoeveelheid dat die bedelende mensen krijgen, kunnen ze zich een kop warme soep, koffie of chocolademelk veroorloven. Zo hebben ze ten minste iets goed over aan hun Kerst. Zij zijn diegenen die weten hoe koud het is en hoe het voelt om letterlijk én figuurlijk in de kou te staan. Waarom denken we nooit aan hen?

Zij nemen genoegen met dat ene moment.

Enfin. Toch ligt niet iedereen wakker van de komende zorgen. Kinderen nemen genoegen met dat ene moment. Ze genieten van de sneeuw en het witte landschap. Zorgen zijn voor later. Bovendien helpt de sneeuw de lucht zuiver te houden, wat dan weer goed is voor mensen met ademhalingsproblemen.

En met deze gedachte sluit ik af: Kerst staat voor de geboorte van Jezus. Jezus staat voor een betere periode in het leven. Hij gaf mensen hoop en juist die hoop kreeg als symbool het kleur wit. Als kinderen het mooie van het wit zien, waarom volwassenen dan niet?

dinsdag 21 december 2010

Emelie Casteleyn studeert in
Torhout en volgt er de
lerarenopleiding aan de Katho Reno.
Vandaag wil ze voor één
keer haar mening delen met u.


Vredevolle feestellende


Elk jaar opnieuw hetzelfde liedje. Eerst komt de Sint en daarna de Kerstman. Als rode kers op de taart wordt op de planeet Aarde de overgang naar het volgende nieuwe jaar uitbundig gevierd. December staat bekend als dé feestmaand bij uitstek, dat weet het kleinste kind. En elke keer opnieuw zit ik met mijn handen in het haar. Waarom? Het is heel simpel. Die hele kerstperiode brengt niets dan ellende met zich mee. Geloof me. Een mens leeft liever op een ander tijdstip tijdens het jaar en daar heb ik zeer goede redenen voor. Om te beginnen werk ik me een heel jaar uit de naad om iedereen die ik liefheb een cadeautje te kunnen kopen. Het gevolg van die berg pakjes is gelijk aan bankroet.



Wat is België toch een prettig land op het vlak van Hoger Onderwijs.

Ik leef ook een beetje mee met mijn puberende medemens. Middelbare scholieren studeren zich te pletter voor de kerstvakantie. Als ik heel eerlijk ben vind ik dat eigenlijk niet meer zo erg. Mijn middelbare schoolcarrière is inmiddels al een tijdje voorbij. Maar zoals velen behoor ik nu tot die andere verzameling van hogeschoolstudenten. Die arme studenten (ik heb het vooral over mezelf, lees bankroet) zitten in diezelfde vakantie doodleuk met hun neus in de boeken. Wat is België toch een prettig land op het vlak van Hoger Onderwijs.
Mijn moeder weet ook hoe laat het is als ik haar vraag of ze vijfhonderd euro kan missen. Drie jaar geleden liet ik bij mijn favoriete schoonheidssalon enkele ontgiftingskuren vastleggen voor vijftig jaar lang. Uiteraard kost dit een aardige euro. Het maatschappelijke schoonheidsideaal is tegenwoordig zó verantwoord, waardoor ik het mij niet kan permitteren om tien kilo aan te komen na dat zalig kerstfeest en gelukkig Nieuwjaar.


Je komt nog maar net van het jaarlijkse kerstdiner en je begint alweer
te ‘boefen’.

Maar of die ontgiftingskuren ook zullen werken, kan ik niet zeggen. Zoals ik al eerder zei, behoor ik nu tot het clubje van de hogeschoolstudent. Hogeschoolstudenten mogen in januari bewijzen dat ze goed gestudeerd hebben in de kerstvakantie. Met andere woorden worden we geteisterd door die o zo leuke examens. Ik hoef nog maar het woord examens te horen en ik krijg de ene eetbui na de andere. Zo gaat dat nu eenmaal bij mezelf. Je komt bij wijze van spreken nog maar van dat heerlijk calorierijke kerstdiner en je begint alweer te ‘boefen’.
Gelukkig is er ook één iets leuk aan die hele feestperiode en dat is samenzijn met familie en vrienden. Maar voor de rest? Neen, dank u wel!

Schaatsbaan

Het is zes uur ’s avonds en we lopen door het centrum van Oostende. Een dik kwartier geleden is de sneeuw met bakken uit de lucht beginnen vallen. Twee uren daarvoor was het nog goed uitkijken waar je liep. Want overal was het spekglad door de aangestampte sneeuw. De verse sneeuw is gelukkig een stuk stabieler om op te lopen. Hierdoor moeten we ons niet al schaatsend een weg banen over de parking.
Volgens een gemeentelijke verordening moet elke burger zijn voetpad sneeuwvrij houden op straffe van boete. Nu blijft het stadsbestuur zelf in gebreke, want het voetpad voor het gemeentehuis is immers spekglad. Enkel de fietspaden zijn min of meer ijsvrij gemaakt.
Dikke sneeuwvlokken dwarrelen vrolijk naar beneden terwijl we onze tocht aanvatten in de richting van het Mercatordok. Wanneer we even later één van de hoofdwegen van Oostende oprijden, is het pas duidelijk dat de strooidiensten hier niet geweest zijn. We rijden stapvoets want de wegmarkeringen zijn nauwelijks zichtbaar. Als het openbaar vervoer en de vrachtwagens maar vlotjes kunnen rijden is er geen probleem. Het individueel personenvervoer moet zichzelf maar weten te redden. Want wie tijdens deze dagen niet in het centrum van de stad woont, geraakt met moeite de deur uit. Het is toch wel jammer dat het openbare leven in België bijna stilvalt door twee centimeter sneeuw op de weg. Bussen kunnen plots niet meer regelmatig rijden en treinen hebben vertraging. Toch kan het nog erger: reizigers die op Zaventem gestrand zijn, kunnen de luchthaven zonder visum zelfs niet meer verlaten om een deftige overnachting te zoeken.

Het is dag terwijl het nacht is.

Aan de rand van de stad wonen betekent ook aan het einde van de beschaving wonen. Welkom in Niemandsland, mijn straat, mijn wijk, mijn schaatsbaan. Ik heb wel nog zin in een sneeuwballengevecht, maar mijn omstanders zijn daar niet zo tuk op, dus geef ik het maar op. Als ik een uur later door het raam naar buiten kijk, is onze omgeving twee keer zo helder verlicht dan gewoonlijk. Het is dag terwijl het nacht is. Het tafereel in onze straat is gewoon prachtig. De witte sneeuw zorgt voor een fantastische weerkaatsing van de straatverlichting. Ik hou van de sneeuw, zijn schoonheid, zijn magie, het landschap lijkt wel betoverd.

M.A. Heaven

CHOC-A-HOLIC

Mmm, de hele wereld is bedekt met een sneeuwwit chocoladelaagje! Nee? Hoe noemen jullie dat? Sneeuw? Verdorie, mijn zin steekt opnieuw hardnekkig de kop op. Verslaafden hebben namelijk de neiging om in alles hun grootste hunkering te herkennen. In mijn geval is dat het witte, maar ook het bruine én zwarte goud: chocolade. Alleen al het typen van dit woord brengt me in ongekende en hemelse sferen… Velen onder jullie vinden nu wellicht dat ik overdrijf. Wel, ik ben niet meer dan de speelbal van het wrede lot. Nog voor mijn geboorte was ik gedoemd tot het hebben van een chocoladeverslaving. Mijn ouders zijn voor de volle honderd procent chocoladegekken. Wellicht bezitten we één of ander chocoladegen dat onze grenzeloze liefde voor dit snoepgoed in de hand werkt. Volgens mij stroomt er chocolade door onze aderen. Daarnaast ben ik, als je het nog niet had gemerkt, een rasechte vrouw. Elke vrouw vindt dit goedje verschrikkelijk lekker, want het zit in onze natuur. Chocolade vergroot immers onze seksuele honger. Kijk eens aan, deze lekkernij helpt ons ook nog eens bij het grootste doel van de homo sapiens: de voortplanting van het menselijke ras.

Is een chocoladeverslaving dan enkel bepaald door erfelijkheid? Uiteraard niet. De opvoeding speelt ook een grote rol. Sinds mijn geboorte komt Sinterklaas trouw op zes december langs met niet alleen speelgoed of mandarijnen, maar ook met chocolade. Het speelgoed laat hij sinds enkele jaren achterwege en brengt hij me enkel nog het donkere goud. Hoewel ik nog hardnekkig geloof in de Sint, geloof ik niet dat Zwarte Piet zijn donkere kleurtje te danken heeft aan de schoorsteen. Ik ken je geheim Piet, je bent gewoon een groot chocoladen mannetje. Honderd procent zeker ben ik uiteraard niet. Misschien moet ik Piet volgend jaar een natte lik in het gezicht geven, maar dergelijk gedrag past natuurlijk niet bij een meisje als ik. Het zal volgend jaar bij alleen bij snuffelen blijven. Maar niet alleen de Sint smokkelt chocolade binnen, ook de Kerstman en de paashaas bedelven me ieder jaar onder met dit deze onweerstaanbare heerlijkheid.

Kijk, het is heel eenvoudig. Ken je Pavlov en zijn hond? Sinterklaas en zijn gezanten zijn Pavlov en ik ben de hond. Toon me een foto van hen en ik begin ongecontroleerd te kwijlen en te hunkeren naar een stukje chocolade. Ik ben niet meer dan een slachtoffer van deze wrede consumptiemaatschappij. Het is schandalig hoe ze een erfelijke zwakkeling zoals ik hebben geconditioneerd. Zelfs nu krijg ik een onuitstaanbare zin in een dergelijk stukje genot.

Chocolade vergroot immers onze seksuele honger.


Afkicken denk je? Ha, dat is vrijwel onmogelijk. De winkels slaan deze legale drug massaal in en gelijk hebben ze. De chocolade geeft je hersenen een euforieshot, want het maakt endorfine vrij. Dat verklaart waarom ik na het smullen van dit goedje volop zit te grijnzen als een randdebiel. Er zit niets anders op dan te wachten op de eerste bijeenkomst van de AC, de Anonieme Chococholisten. Maar ook de AC kan geen soelaas bieden. Het is een verloren zaak, want onderzoek toont aan dat mensen die dagelijks verlangen naar chocolade een andere soort bacteriën in hun darmen hebben. Mensen, ik heb helemaal geen verslaving! Trouwens, niemand kan op tegen bacteriën, want ze zijn onzichtbaar. Tenzij je een Power Ranger bent natuurlijk. Er zit niets anders op dan me te berusten in mijn lot en nog een stukje chocolade te eten.

Het is echter niet alleen kommer en kwel, want chocolade biedt ook heel wat voordelen. Het is lekker, smelt op je tong en je kunt er iemand helemaal mee doorgronden. Ja, je hoort het goed! Psychologen in wording, stop met studeren! Je hebt niet langer die ellenlange psychologische testen nodig. Jouw chocoladevoorkeur geeft immers weer wie je werkelijk bent. Daar had je helemaal niet aan gedacht hé, Freud. Ik ben bijvoorbeeld dol op melkchocolade. Volgens de chocoladetheorie ben ik iemand die in het verleden leeft en onschuldig is. Verdorie, ze zitten er toch wel recht op. Onschuldig ben ik zeker. Daarnaast denk ik graag aan de momenten waar ik ongestoord chocolade kon smullen. Laten we nog een stapje verder gaan. Mijn ultieme favoriet is chocolade gevuld met praliné. Volgens deze nieuwe leer ben ik dan ongeduldig, onvolwassen en heb ik een open geest. Ik sta perplex, wat een betrouwbare en valide test! Zo sta ik open voor verschillende chocoladesmaken, ben ik ongeduldig als ik het papiertje van mijn chocolade wikkel en begin ik te janken als een kind als ik mijn chocolaatje niet krijg. Wauw, al ooit zoveel het woord chocolade gelezen in een tekst? Waar het hart van vol is… Gelukkig heb ik in dit land vele lotgenoten. Diegene die geen chocolade lusten, maak je bekend. Niemand? Dat dacht ik al. Belgen eten namelijk per jaar gemiddeld zeven à acht kilogram van dit goedje. Maar die zeven à acht kilogram vind ik toch een onderschat getal, want ik ben er zeker van dat ik torenhoog boven dit gemiddelde uitstijg.

Kelly

Mag het gezellig zijn?

Een kerstboom, een regenboog aan lichtjes, een bruingebakken kalkoen, duizenden cadeautjes… En toevallig nog eens sneeuw erbovenop. Straks is het weer zover, de feestdagen komen er in treinversnelling aan. Gezellig met de familie aan tafel dineren en keuvelen over de goeie voornemens voor het nieuwe jaar. Waarom doen we dit toch? We houden er ons toch niet aan.

Ah, het is nog maar november en we kunnen er niet naast kijken. De eerste kerstversieringen doen hun intrede. De melige kerstmuziek weerklinkt in de winkelstraten. Sinterklaas is nog maar in het land of de kerstman heeft zijn pakjes al gemaakt. En dan hebben we het nog niet gehad over de vele kilo’s die we bijkomen door al dat lekkers. De dag zelf hebben we daar geen last van, maar het complex begint al de dag erna. “Zou ik nog een stukje taart eten? Ach, waarom niet. We zijn toch al ongezond bezig en het zal wel niet op die ene dag komen zeker?”

Als kind vond ik het nooit leuk om op nieuwjaarsdag mijn nieuwjaarsbrief voor te lezen voor heel de familie. Ik was de oudste en moest dus de spits afbijten. En het zal dit jaar niet anders zijn. Niet dat ik nog een nieuwjaarsbrief moet voorlezen, maar wel dat we met z’n allen zullen samenkomen bij onze grootouders. Een gezellige bedoening, dat wel, maar soms is het toch wat geforceerd, niet? En het grootste cliché moet nog komen: de goede voornemens voor 2011. “Ik zal minder snoepen, ik zal harder werken, ik zal meer sporten…” Ja hoor, het zijn veel voorkomende uitspraken waarvan je later spijt krijgt. Waarom we ze toch uitspreken? Traditie zeker?

Sneeuw vond ik als kind altijd super, maar het gebeurde zelden dat er sneeuw lag op kerstdag. Dankzij de opwarming van de aarde sneeuwt en ijzelt het al in november! Kerstmis en Nieuwjaar zijn de gezelligste periodes van het jaar. “Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil”, “Een goede gezondheid en veel geluk in 2011”.

Waarom hechten we zo veel belang aan die feestdagen? Omdat het tradities zijn en tradities zijn onverwoestbaar, al kan het kerstkindje niet opboksen tegen de feeërieke versierde kerstbomen. De commerce gaat voort: business as usual. Maar helaas niet voor iedereen…

Kerstmis is… geen nutteloze uitspraken, geen gezever over de bijgekomen kilo’s, geen clichés… Gewoon bij elkaar zijn met de familie en vrienden. Het mag toch gezellig zijn, niet?

Prettige feestdagen!

Overal zie je ze weer opduiken: de kerstbomen. Voor de ramen van de ‘gezellige’ huiskamers zie je dan allerlei flikkerende lichtjes. Af en toe hangt er voor die ramen dan een jolige Kerstman aan een touw die naar de schouw klimt. Naar mijn weten, kwam enkel de aartsvijand van de Kerstman, Sinterklaas, via de schouw naar binnen. De Kerstman kan toch gewoon zijn slee voor de deur parkeren en aanbellen? Maar goed, daar zal ik nu niet verder op ingaan. Terug naar die kerstboom.

Terwijl ik dit aan het schrijven ben, staat er hier trouwens eentje voor me. Hij lacht me uit met zijn overdreven kleurrijke kerstballen en lelijke slingers. Ook de lichtjes willen me verwarren door telkens in een ander ritme op te lichten. Menig autist is waarschijnlijk al over zijn toeren gegaan door die lichtjes. Om dan nog maar te zwijgen over die verschrikkelijke piek. Wie heeft dat in hemelsnaam bedacht? Het ziet eruit als een fallus en is ook zo moeilijk om op de kerstboom te krijgen. Daar hebben we trouwens al een oplossing voor gevonden. We laten onze piek gewoon op de kerstboom zitten. Wat ook meteen verraadt dat onze kerstboom niet-biologisch afbreekbaar is.

Zo’n plastic kerstboom ziet er niet uit, maar heeft wel een paar praktische voordelen. Om te beginnen verliest hij niet zoveel naalden als een echte. Een echte verademing, want als kind was het altijd mijn taak om alle (echt alle) naalden van de grond te rapen. Ten tweede is zo’n plastic boom heel wat lichter, dus spaar ik heel wat uit aan de kinesist door mijn rug niet opnieuw te forceren met het tillen van een zware naaldboom.

Daarnaast heeft zo’n plastic ding nog een financieel voordeel. Op termijn kost hij veel minder dan een echte boom. Daardoor kan ik veel duurdere cadeaus kopen. Wat me meteen tot een nieuw probleem stelt. Waar moet ik die pakjes leggen? Is het niet de bedoeling om die kerstcadeautjes in hun verschrikkelijke verpakking onder je kerstboom te plaatsen? Maar mijn plastic geval komt maar tien centimeter boven de grond. En aangezien mijn budget voor cadeaus groter wordt, worden ook mijn cadeaus groter. En die passen daar helemaal niet meer onder. Meer zelfs, mijn cadeaus worden zo groot dat ik er stilaan mijn kerstboom achter kan verbergen. Dat is misschien niet zo’n slecht idee.

Hoewel, kennelijk ben ik de enige die grote cadeaus koopt. De rest van mijn gezinsleden kopen enkel van die Bongodingen en Vivaboxen. Gemakscadeaus noem ik dat. Laat de krijger maar kiezen, wat oorspronkelijk de opdracht van de gever was. Waarom geef je dan nog een cadeau? Je kunt zowel geld geven met een briefje: ‘Ik ben te lui om cadeaus uit te zoeken!’.

een Vivabox om een kerstdiner te maken met Sergio Herman of Peter Goosens

Tot slot zijn er dan ook altijd die kerstdiners. Waarom duren die altijd zo lang? Je zit in een veel te warme kamer, te veel eten naar binnen te werken en te lange conversaties te houden met familieleden die je anders nauwelijks ziet. En als je denkt dat je er met één diner vanaf komt, heb je het lelijk mis. Diners aan beide kanten van de familie van je ouders, diners aan beide kanten van de familie van je vriendin, diners bij je peter en meter, diners bij Jan en alleman. En allemaal hebben ze hetzelfde cadeau gekregen met de vorige kerst: een Vivabox om een kerstdiner te maken met Sergio Herman of Peter Goosens.

Kortom: ik verlang al tot het Nieuwjaar is.

Vrolijk kerstfeest.

Monsieur Costaud.