"Anahita"?! Anahita, wakker worden!"Rustig maar. Het was maar een droom. Hier, drink een slokje water. Droomde je opnieuw over ..." Anahita knikte langzaam. Marianne keek op haar horloge, nam een stoel en zette deze bij het bed. "Ik luister", zei de verpleegster. Met veel moeite trok Anahita zich recht.
Anahita was 83 jaar en verbleef nu zo'n zeven jaar in het bejaardentehuis. Marianne en de andere verpleegsters hadden heel veel respect voor haar. Anahita is een getekende vrouw, maar ondanks haar miserabel verleden, is ze de levensvreugde nooit verloren.
Hijgend holde ik de trappen op. Ik keek naar mijn horloge. Nog anderhalve minuut... De trein staat er al. Ik liep alsof mijn leven er vanaf hing. Ik duwde op de knop zodat de deuren zich openden en zette me neer op de eerste de beste zetel. Opgelucht haalde ik opnieuw adem.
Schuin over mij zit een man. Hij staarde naar me. Ik voelde me blozen. Verlegen wendde ik mijn blik af en keek uit het raam. In de weerkaatsing van het glas zag ik hoe hij nog steeds naar me keek. De man heeft geen onknap uiterlijk. Ik schat hem niet ouder dan dertig. Hij heeft pikzwart haar, donkere ogen en heeft zich al enkele dagen niet geschoren.
Terwijl ik een appel uit mijn tas nam, kruisten onze blikken. Hij toonde me zijn parelwitte tanden. Verder zei hij niks. Een half uur verstreek. Bij de eerstvolgende halte nam ik mijn tas en stapte uit. Hij volgde me.
We stonden samen voor het zebrapad te wachten tot het groene mannetje oplichtte. Ik haalde een verfrommeld papier uit mijn jaszak waarop een amateuristisch plannetje getekend stond. "Waar moet je heen?", vroeg de man. Tegen mijn verachtingen in, had hij een hele zachte stem. "De lindemanslaan", zei ik met een hese stem. "Dat is maar vier minuten stappen. Ik moet ook deze kant uit. Als je wil, loop ik wel even mee". Ik knikte met een schuchtere blik. Samen wandelden we zwijgend verder. We stopten bij huisnummer 14. Ik drukte tot drie maal toe op de bel, maar er was geen enkele beweging. "Wat nu?", mompelde ik in mezelf. "Kom je bij mij iets drinken?" vroeg hij "Ik ken niet eens je naam", zei ik op een ietwat verbaasde toon "Eros, mijn naam is Eros". Zo, nu heb je geen excuses meer. Ik woon op het eind van de straat."
Hij woonde in de penthouse van een oud appartementgebouw op de hoek. Ik keek naar een naaktportret dat aan de muur hing. Verder stonden nog heel wat schilderijen en beeldhouwwerken in de kamer. "Mooi", zei ik. Hij glimlachte. "Wijn?" "Alleen als hij zoet is", zei ik. Hij gaf me een glas. Onze vingers raakten elkaar aan. Verlegen keek ik naar de grond. Hij streelde me door mijn haren. Langzaam keek ik op, recht in zijn donkere ogen. Ik zag de lust in zijn blik. Duizenden gedachten raasden door mijn hoofd. Ares gaat door het lint als hij dit ontdekt. Ik voel hoe zijn handen langzaam naar beneden glijden. Hoh, wat een zalig gevoel... Ik heb hem tenslotte verlaten. Hij doet het bovenste knoopje van mijn blouse open. Daarna nog een en nog een. Heel langzaam. Ik voel zijn warme adem in mijn hals. Waarom ook niet? Ik grijp naar de rits van zijn broek. Stuntelig gaan we de slaapkamer in.
"Ahanita?!" "Ahanita?!"
Geen twijfel mogelijk, dit is de stem van Ares!
Véronique, je hebt een vlotte pen! Met dit verhaal kunnen we heel veel kanten uit.
BeantwoordenVerwijderenDoe zo verder!
Anke Van Nieuwenhuyse