Instap
De lkr formuleert een stelling. Als de lln akkoord gaan met de stelling, steken zij een groen kaartje in de lucht. Als ze het niet eens zijn met de opgegeven stelling, steken zij een rood kaartje in de lucht.. De lkr vraagt aan de lln waarom ze akkoord of niet akkoord gaan.
1. Je kan homo's makkelijk herkennen: ze gedragen zich verwijfd.
2. Homoseksualiteit is een ziekte.
3. Homoseksueel, lesbisch of biseksueel zijn, is een keuze
4. Het is een 'onnatuurlijk' gedrag
Oriënteren op de tekst
- Lkr: Koppen heeft de holebiorganisatie En Of gefilmd tijdens een werkshop in een school. Ook zij beantwoordden enkele van deze stellingen. Wat hun mening was, zul je zo meteen zien.
- Lkr: Wie heeft al eerder een reportage van koppen gezien? (persoonlijk antwoord lln)
- Lkr: Op welk kanaal kan je Koppen bekijken? (één)
- Lkr: Wat is het doelpubliek van Koppen?
- Lkr: Wat is het doel van zo’n reportage? (informeren)
Voorbereiden
- Lkr: De mensen van koppen filmden een workshop van En Of, een holebiorganisatie. Zij gaan na hoe de leerlingen over holebi’s denken en proberen hun vooroordelen te bannen.
- Lkr: Hoe denk je dat de ondervraagde leerlingen tegenover holebi’s staan?
De lkr deelt het vragenblad uit en overloopt samen met de lln de vragen.
- Welke soort vragen worden gesteld?
Afspraken
2 x luisteren (kijken)
Niet noteren tijdens het luisteren, wel tussen de twee beurten en achteraf.
Uitvoeren
De leerlingen bekijken de reportage.
Opdracht
Tussentitel: ……………………………………………………………………………………………..
1 Hoeveel percent tussen 16 en 18 jaar van de jongens is homofoob?
2 Welke organisatie organiseerde deze workshops in het Damiaaninstituut in Aarschot?
3 Waar organiseert deze organisatie over het algemeen workschops?
4 Welke 2 clichés worden genoemd in de reportage?
Een cliché is een veelgebruikte en daardoor afgesleten uitdrukking, zegswijze, beeldspraak of vergelijking.
5 Wat gaat er volgens jou heen door de jongen van wie een close-up gemaakt wordt?
Tussentitel: ……………………………………………………………………………………………..
6 Formuleer drie redenen die aan bod komen waarom jongeren niet op homo’s gesteld zijn.
7 Hoe oud was Nick toen hij zich outte?
8 Wanneer besefte Nick dat hij homo was?
9 Wat stemde Nick tot nadenken over zijn geaardheid?
10 Welke twee vooroordelen noemt Nick?
Een vooroordeel is een mening over iemand of een groep mensen die niet op feiten is gebaseerd
Tussentitel: ……………………………………………………………………………………………..
10 Heeft Nick zijn homo-zijn makkelijk kunnen aanvaarden? Waarom wel of waarom niet?
11 Wat betekent dat nu ‘homofoob’ zijn?
12 Beseffen jongeren welke impact scheldwoorden kunnen hebben op een persoon? Motiveer je antwoord.
Reflectie
Persoonlijke vragen
1 Welke impact zou het volgens jou kunnen hebben als je scheldwoorden gebruikt tegen homo’s?
2 Wat zou jij ervan vinden als jouw zoon homo of jouw dochter lesbisch is?
3 Zou jij durven blijven slapen bij een vriend die homo is, of een vriendin lesbisch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten