maandag 10 mei 2010

"Poëzie is de opstandigheid van de mens tegen wat hij is."

'Hoe bedoel je, een half uurtje leesgenot?', aldus een lichtelijk verontwaardigde Ducal, 'Dichten gaat niet over genieten, gedichten lees je omdat je geraakt wil worden in je diepste zelf.' Woorden, die Ducal lang geleden ontglipten tijdens een interview, loodsen de lezer doorheen zijn volledige oeuvre.


Ducal debuteerde in 1987 met de bundel Het huwelijk en timmert sindsdien verder aan een gevierd oeuvre. Hij sleepte al verschillende literaire prijzen in de wacht met enkele van zijn eerdere bundels. Zo won hij met Moedertaal de prijs voor letterkunde van de Vlaamse provincies en met De hertog en ik de prijs van de Vlaamse gids. In 2007 won hij zijn eerste Herman De Coninck-prijs voor de dichtbundel In inkt gewassen. Het werk van de leerkracht Nederlands werd al in verschillende bloemlezingen zoals Kerkhofwachters opgenomen.

Meanderend tussen droom en werkelijkheid, eigenliefde en zelfhaat creëert Ducal, met een bewonderenswaardig gevoel voor taal en argumentatie, een vaak cynische vorm van poëzie, trouw aan het leven en aan zichzelf. Dit gaat niet zelden gepaard met een zweem van paradox en de nodige controverse.


Met Forchta in Bivonca zet Ducal meteen de gepaste toon: 'Ik weet dat ik mezelf moet schrappen / om plaats te maken voor de poëzie.' Als een ware Don Quichot, vervuld van dromen en idealen, tracht Ducal het woord te ontrukken aan het vleselijke, het menselijke dat de poëzie dreigt te verstikken. Immers ‘alleen in eigen leven kan men leren / het woord te scheiden van het vlees’, doch we stranden allen op een magere kopie van het origineel. Doordrongen van haat en jaloezie onderneemt Ducal diverse pogingen om de lyriek opnieuw uit te vinden. Tevergeefs zo blijkt, ‘de zuivere lyriek is altijd plagiaat’.


Toegedekt met een liedje is, naast de proloog Forchta in Bivonca en de epiloog Envoi, onderverdeeld in drie delen, waarvan het eerste en het laatste deel nogmaals werd opgesplitst in drie stukken. In Niet uit de rib tracht Ducal zijn eigen vrouw te doorgronden en de muren die haar ware gelaat omringen één voor één te slopen. Als een beeldhouwer beitelt Ducal met woorden, ijverend naar dat ene realistische portret. Om daarna met School der pornografie schaamteloos te vervallen in oeroude , typisch mannelijke, gewoontes. Hij slaagt er niet in om verder te kijken dan het uiterlijk en zijn eigen seksuele verlangen. ‘Het oog is een onpeilbaar gat, / maar ziet nooit diep.’ Een onweerlegbare dualiteit typeert Ducal, aan de ene kant streeft hij naar een hoger, immanent en niet nader omschreven iets, terwijl hij steeds verder vervalt in een aardse, haast dierlijke drift.


‘de zuivere lyriek is altijd plagiaat’



‘Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. (Johannes 18:36)’ leidt het tweede deel in.

De werkelijkheid is Ducal ontrouw, zij bestaat niet en vormt daardoor een niet te vatten benadering. ‘…om van het diep in ons de peilloosheid te meten / en niet te merken dat het stinkt.’


In deel drie lijkt het afscheid te worden voorbereid. ‘Ik moet verliezen maar ik kan nog winnen’ mompelend, haast onhoorbaar. De sombere ondertoon wordt slechts een zeldzame keer kortstondig doorbroken door een sprankel hoop, om even snel weer uit te doven. ‘God is dood. Er is geen lijden / buiten ons. Het is van ons.’ Nietschze komt ten tonele en verjaagt de, van verlangen en drift doordrongen, Freud definitief van de plankenvloer om vervolgens Ducal aan de dodenwake te laten beginnen. Ducal droeg Toegedekt met een liedje namelijk op aan een overleden vriend en laat zijn emoties de vrije loop. Lijden, pijn, afscheid en verdriet, maar ook onbegrip en woede banen hun weg naar de oppervlakte. Ducal omarmt ze allen als zijnde vrienden uit een ver verleden.


Ducal tracht met zijn dichtbundel de lezer te raken en slaagt, met vlag en wimpel, in zijn opzet. Wat zich schijnbaar voordeed als een luchtige dichtbundel, blijkt een vat vol emotie dat de lezer naar de keel grijpt wanneer hij dat het minst verwacht.


3 opmerkingen:

  1. Elie

    Je hebt je echt verdiept in deze dichtbundel. De vele citaten uit het boek en de links met ander schrijven getuigen daarvan.
    Je woordkeuze vind ik met momenten ook heel mooi. De derde alinea is een pareltje.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Davina Declercq11 mei 2010 om 06:56

    Ik wil niet in herhaling vallen, maar je hebt de bundel stevig onder de loep genomen. Leuk extraatje door Nietschze en Freud aan te kaarten. Hier en daar prachtig verwoord!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Positieve punten:

    - Heel vlotte stijl!
    - Mooie quote-out!
    - Je recensie is analytisch en toont diepgang.
    - Een recensent in wording?!

    BeantwoordenVerwijderen