maandag 3 mei 2010

Recensie Ducal

Zeggen wat niet te zeggen valt


“Poëzie is de geconcentreerde, suggestieve hoogstpersoonlijke verwoording van het onzegbare”
Emmy Swerts

Dit citaat zou zo uit de bekroonde dichtbundel Toegedekt met een liedje van Charles Ducal kunnen zijn geplukt. In 55 gedichten en 85
A5-blaadjes probeert de Vlaamse dichter het onzegbare zegbaar te maken.

De bundel kent een heel accurate structuur. De dichter luidt het boekje in met het poëticaal credo Forchta in bivonga, een fragment uit de 10de eeuwse Wachtendonkse psalmen: Vrees en beving kwamen over mij en de duisternis bedekte mij en eindigt met Envoi: Liedje voor Johan. De gedichten werden immers opgedragen aan Johan Vannuffelen. Tussen deze twee poëma’s vindt de lezer drie delen terug.

‘O Rose, thou art sick!’ wordt onderverdeeld in drie subafdelingen: Niet uit de ribben, Onder dit spreken en School der pornografie. Charles Ducal brengt de lezer naar de vrouw, de ‘kleurdoos die gemakkelijk openklapt’, de ‘windvlaag door zijn woordenschat’. Ducal probeert haar te vatten, hij wil in haar ‘afdalen’, maar weet dat ‘hij haar niet uit de steen vrij kan krijgen’. Ze is ‘voorgoed verloren’. Hij legt de nadruk op seksualiteit en op pornografie, net alsof die de leemte kunnen vullen.

Het tweede deel wordt ingeleid met het Bijbelcitaat ‘Mijn koninkrijk is niet van deze wereld’. In dit stuk is de dichter bewust van de taal en zijn gretigheid om af te dwingen wat niet te ontfutselen valt.

Hans Andreus krijgt het woord in deel drie: ‘Ik moet verliezen maar ik kan nog winnen.’ In Binnen deze lijst stelt Ducal veelvuldig gestelde vragen (FAQ) over de poëtica. Vervolgens zoekt hij zijn grote liefde op die te dicht is voor poëzie. Hij beseft dat alles eindigt met de dood (Zoveel As).

Ducal is een meester in het hanteren van heel wat stijlfiguren. Alliteraties als ‘zoals zij zich vertoont’ en ‘het waaien van wit’, komen veelvuldig voor. Bovendien opteert de dichter voor heel wat kwatrijnen met hier en daar een toegevoegde regel. Tweeëndertig van de vijfenvijftig gedichten bevatten trouwens een geïsoleerde eindregel.

Ducal is een meester in het hanteren
van heel wat stijlfiguren
.

Het ene gedicht vloeit moeiteloos over in het andere. De ritmes zijn heel muzikaal (bv. de jambische cadans in Forchta in bivonga). Dit zorgt voor heel wat muzikaliteit. De lichte toon ‘dekt’ de harde realiteit en pijnlijke leegtes ‘toe’.

En dat het zingt is niet meer dan wat klank
die bedekt, zoals men een laken legt
over een lijk, het wekt nieuwsgierigheid
alsof toch iets bloot kon gelegd, ...

Is er dan geen schaduwzijde aan deze dichtbundel? Toch wel: deze dichtbundel is niet geschikt voor groot en klein. Een keer lezen is niet genoeg om de ware betekenis van de bundel te doorgronden. Anderen zien dit dan weer als een uitdaging.

Toegedekt met een liedje werd genomineerd voor ‘de Herman De Coninckprijs’, maar die ging naar Slalom soft van Paul Bogaert. Toch een beetje jammer, want Charles Ducal weet een gevoelige snaar te raken! Toegedekt met een liedje is alvast een ware aanrader.

Kweepeer










4 opmerkingen:

  1. Bert Deceuninck4 mei 2010 om 07:48

    Je geeft door je passende citaat, krachtige titel en korte inleiding al direct de kern van de zaak weer. Sterk begin!
    Je schrijft: ‘Hij legt de nadruk op seksualiteit en op pornografie, net alsof die de leemte kunnen vullen.’ Wil Ducal de leemte hiermee vullen of beseft hij dat dit onmogelijk is? Over het Bijbelcitaat en Andreus’ woorden zou ik nog wat meer uitleg geven. Het verband met wat volgt, is me niet zo duidelijk.
    Goed dat je citeert en ook stilstaat bij de stijl van Ducal. Er is stilistisch ook aan jouw recensie weinig aan te merken. Het is wel vreemd om de stijl van Ducal te benadrukken in je quote-out. Je opbouw en slot zijn dan weer prima.
    Score: 14 à 15

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bert Deceuninck4 mei 2010 om 08:02

    Anke

    Omdat je de eerste deadline haalde, krijg je een extra punt bovenop je eindresultaat.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Anke

    Je vat heel goed de inhoud en vooral de structuur van de bundel samen. Zelf vond ik dat moeilijk, maar jij slaagt hier heel goed in.
    Je gaat ook in op de stijlfiguren en op de vormkenmerken van de gedichten, een invalshoek die ik niet gezien had.
    Mooi zo.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Als een echte voorstander van toepasselijke citaten ben ik opnieuw aangenaam verrast bij het lezen van de inleiding. Het maant me aan om verder te lezen.

    Je taal is ook zeer beeldend, wat je recensie ontzettend vlot maakt om te lezen.
    "In dit stuk is de dichter bewust van de taal en zijn gretigheid om af te dwingen wat niet te ontfutselen valt."

    BeantwoordenVerwijderen