maandag 3 mei 2010

In zwijgen en in tegenspoed

Poëzie met een stellig karakter, dat is Charles Ducals jongsteling Toegedekt met een liedje in een notendop. Net zoals in zijn eerdere bundels schuwt Ducal ook ditmaal de controverse niet: via de Wachtendonckse psalmen loodst hij ons naar de internetpornografie en met as in zijn handen zet hij de grote onderwerpen in. Om dit alles met zo’n vanzelfsprekende air te verkopen, daar moet je Ducal voor heten.

De 52-jarige Ducal werkt al enkele jaren gestaag aan een gesmaakt oeuvre. Met zijn eerdere bundels heeft hij al enkele prijzen in de wacht gesleept en tijdens Gedichtendag 2010 zag het Vlaams Fonds voor de Letteren in Ducal dé pleitbezorger voor poëzie aan een groot publiek. De gerenommeerde dichter wil met zijn gedichten dan ook het onzegbare zegbaar maken. Wil je het oppervlakkige overstijgen en de wereld taal geven, dan moet je een stem geven aan muziek en poëzie. Dit motief vinden we niet alleen in de titel terug, maar duikt ook geregeld in de bundel op. Zo heeft Ducal het meermaals over ‘poëzie’, ‘woordenschat’, ‘zingen’, ‘spreken’, ‘taal’ en ‘liedje’. De dichter last echter ook vaak een stilte in, want hij beseft dat het er in de werkelijkheid anders aan toegaat; het zegbare moet je soms onzegbaar maken. De bundel zit dus vol paradoxen, maar poëzie slaagt erin om te zalven en de lezer zwijgend toe te dekken. ‘Wij maken geen sporen’, lezen we, ‘Alleen wat gestuif, heel licht, als van poëzie.’

In zijn bundel Toegedekt met een liedje steekt Ducal meteen van wal met deze opener van formaat: ‘Ik weet dat ik mezelf moet schrappen / om plaats te maken voor poëzie.’ De inleider van de bundel Forchta in bivonga bewijst al dat de dichter thuis is in de wereld van de grote verhalen. Hij gooit immers een visje naar de Wachtendonckse psalmen, één van de bekendste overgeleverde teksten uit het Oudnederlands. In hetzelfde gedicht vinden we ook een kwinkslag naar Johannes: de regel ‘alleen in eigen leven kan men leren / het woord te scheiden van het vlees’ zinspeelt op het Bijbelvers ‘En het woord is vlees geworden’. Ducal maakt hiermee duidelijk dat de taal een podiumplaats verdient en de dichter van ondergeschikt belang is.

‘Poëzie kan je lezen in de ogen van mensen die je liefhebt, maar zonder poëzie zou je je de precieze kleur van die ogen niet meer kunnen herinneren.’
De bundel heeft een duidelijke structuur. Tussen het prolooggedicht en de epiloog Envoi zijn er drie delen, waarvan de eerste en de laatste nog eens onderverdeeld zijn in telkens drie cycli. In Niet uit de rib licht hij een tipje van de sluier op over zijn eerste huwelijk. Zij is ‘een windvlaag door mijn woordenschat, / maar ’s nachts vriezen haar kaken vast.’ Alweer een contrast dat ons naar de volgende afdeling brengt: Onder dit spreken. Hierin wil Ducal zich losschoppen, maar hij beseft dat je ook gevangen kan zitten in taligheid. ‘Dat ik stik in mijn eigen, mijn enige taal,’ zegt hij gesmoord. Met School der pornografie alludeert Ducal op Luceberts School der poëzie. Waar Lucebert afrekent met zijn dichterlijke voorgangers, reageert Ducal met ‘Wij kunnen dit de naam gruwel geven’ tegen onmenselijke extremen die internetporno beloven. Daarnaast trekt hij in het gelijknamige titelgedicht van deze cyclus ook een parallel met de Irak-oorlog. ‘Pornografie is de moeder van de politiek’, lezen we. Het misbruiken van Iraakse gevangenen linkt Ducal met de wreed-heden in de porno-industrie.

In het tweede deel gaat de dichter vrijuit, zij het wat aarzelend. Het leven trekt zich niets aan van poëzie, zij kan niet alle muren slopen. In het motto naar Johannes staat dan ook ‘Mijn koninkrijk is niet van deze wereld’. Hij ziet de wereld om zich heen zoals ze echt is en concludeert: ‘Wij hebben ook gezwegen ... / om van het diep in ons de peilloosheid te meten / en niet te merken dat het stinkt.’

In deel drie heeft poëzie een berekenende gedaante aangenomen in FAQ I. De inspiratie om een gedicht te schrijven, komt vanzelf en daar hoeft de dichter niet naar te zoeken. In het volgende onderdeel staan de dagdagelijkse dingen centraal, waarin de taal groots is. De gedichten over ‘mijn lief’ ontvouwen zich met een grote openheid en het ritme versnelt, alsof de dichter meezingt met een liedje. In de laatste afdeling Zoveel as krijgen we plots het deksel op de neus. Geen luchtigheid meer, de deuntjes deinen weg. Ducals moeder en zijn goede vriend Johan zijn in deze cyclus uitgestrooid. Johan heeft ook de opdracht van de bundel gekregen. ‘Er moet een huis zijn op het einde van de weg, / het moet om dit gewicht te kunnen verder dragen.’ Hier spreekt verlies uit en realiteit. Toch merken we ook hier weer een tegenstelling: poëzie kan je lezen in de ogen van mensen die je liefhebt, maar zonder poëzie zou je je de precieze kleur van die ogen niet meer kunnen herinneren.

Toegedekt met een liedje heeft dus een grote variatie van onderwerpen, maar Ducal goochelt ook met versvormen. Het rijm wordt veelal ingeregen in een korset van drie kwatrijnen, met af en toe een dansende slotzin na een betekenisvolle witregel.

In Ducals gedichten weerklinkt er vaak een negatieve noot, maar toch is het contrast nooit ver weg met een sprankeltje hoop. De bundel leest bedrieglijk eenvoudig, maar slaat en zalft tegelijkertijd. Toegedekt met een liedje reist de mogelijkheden van de taal af en laat sporen na. Dit moet je lezen als je geraakt wil worden.

Toegedekt met een liedje, Charles Ducal, Uitgeverij Atlas, Amsterdam / Antwerpen, 2009.

3 opmerkingen:

  1. Bert Deceuninck4 mei 2010 om 07:58

    Zowel inzichtelijk als stilistisch scoor je weer. Het is duidelijk dat je deze recensie goed voorbereid en doordacht hebt. Je beeldende taalgebruik is dat van een journalist. Je beargumenteert krachtig door functionele en goed geïntegreerde citaten.
    Het pornografische zou je ook kunnen linken aan zijn streven naar zuivere lyriek en zijn worstelen met taligheid. Analytisch zou je hier en daar nog de puntjes op de i kunnen zetten, maar je stijl compenseert dit ruimschoots. Alleen al je slot: Heel mooi: ‘slaat en zalft’, ‘reist de mogelijkheden van de taal af’…
    Score: 16 à 17

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bert Deceuninck4 mei 2010 om 08:01

    Charlene

    Omdat je de eerste deadline haalde, krijg je een extra punt bovenop je eindresultaat.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Een recensie om duimen en vingers van af te likken. Charlene slaagt erin de lezer te doen verlangen om de bundel te lezen. Ze geeft ons een duidelijke bespreking met heel wat inzichtelijke elementen die het de lezer wat gemakkelijker kan maken als hij de bundel opnieuw (of voor het eerst) leest.
    De stijl die ze gebruikt en de woordenschat in haar mooie zinnen zijn in één woord subliem. Deze recensie kan perfect in het recensiekatern van De Standaard of De Morgen geplaatst worden. Ikzelf heb een paar nieuwe inzichten leren kennen: de kwinkslag naar Johannes in Forchta in bivonga was bijvoorbeeld iets waar ik zelf nooit aan gedacht zou hebben.
    Ook de achtergrondinformatie over de dichter is leuk om te lezen.
    Al bij al een heel goede recensie waar ik niets op aan te merken heb.

    BeantwoordenVerwijderen