vrijdag 1 mei 2009

Een blik op de pijn en het geluk van liefde

Gerrit Kouwenaar is een 74-jarige Nederlands dichter die nog steeds bruist van inspiratie. Voor zijn dichtbundel ‘Totaal witte kamer’ ontving hij in 2004 de Karel Van de Woestijneprijs.

Gerrit Kouwenaar scheef ‘Totaal witte kamer’ na het verlies van zijn vrouw, aan wie hij de dichtbundel opdroeg. De titelkeuze symboliseert een nieuw begin: een leven zonder zijn vrouw. De witte titel contrasteert met de zwarte cover. De tegenstelling onschuld (wit) en dood (zwart) kan hier moeilijk over het hoofd worden gezien. Opmerkelijk is het vierkant dat centraal op de cover pronkt. Het is net een venster waardoor je kan binnenkijken in een kamer. Als het ware een raam dat de lezer een blik gunt op de dichtbundel.

De opbouw van de bundel kan je vergelijken met een drieluik. Ten eerste heb je de gedichten die horen bij de titel ‘Een glas om te breken’. Hiermee wil de dichter waarschijnlijk verwijzen naar de spanning die de dood teweeg brengt. Ten tweede zijn er de gedichten waarbij hij terugdenkt aan het verleden maar beseft dat hij verder zal moeten gaan met zijn leven.
Ik ben vastgelegd aan een heden
maar draag een verleden naam
Deze gedichten krijgen de titel ‘Tussentijds’. Ten derde heb je de gedichten die vallen onder de titel ‘Totaal witte kamer’. Met dit deel begint Gerrit Kouwenaar als het ware met een schone lei. De bovenbeschreven opbouw symboliseert het rouwproces dat de dichter heeft doorlopen.

‘Een nadag’ is één van de gedichten die je terugvindt in de bundel. De dichter verwijst met dit gedicht naar de vergankelijkheid. Ooit leken bepaalde zaken zoals ouder worden, aftakeling en sterven zo ver weg. Nu is echter het moment gekomen waarop deze alom aanwezig zijn. Als lezer kan je sporen terugvinden van het centrale thema: de dood. Zo schrijft Gerrit Kouwenaar een verwijzing naar het cremeren neer. ‘…het vuur zich ontstak en de muren zich warmden.’ Ook verwijst hij naar de kilte die zijn vrouw nalaat en hoe onaangenaam hij het vindt om zonder zijn vrouw verder te leven. ‘…en dat men het koud had en vlees at en dat het vlees niet meer smaakte…’ Woorden zoals ontslapen en ontzeggen zijn niet vreemd in deze bundel. Het thema dood zit in deze woordkeuze. Met behulp van het voorvoegsel –ont neemt de dichter telkens iets van het woord weg.

Het moest er eenmaal van komen dat men alles
al kende, dat weer overal gras mokte
waar het ontzegd was, dat de mondige heg
het uitzicht benam, de bijl moest geslepen

dat men op een nadag de verte terugzag
dat de verte nabijer dan ooit was
dat men het jaar van de dag was vergeten
dat het huis zich verwoond en ontvreemd had

dat men in zijn ingewand inbrak, het bed
ontslapen gereed lag, de kamer geleegd was
zich nog eenmaal voorgoed voor het eerst zag

en dat men het koud had en vlees at
en dat het vlees niet meer smaakte en het vuur
zich ontstak en de muren zich warmden

Sommige strofen uit de gedichten doen denken aan taferelen uit één of ander schilderij van Jeroen Bosch. (Een voorbeeld hiervan zijn de laatste twee strofen van het gedicht ‘Een nadag’.) De pijn die de dichter voelt zit verstopt tussen de regels. Naarmate je als lezer vordert in de bundel maakt deze pijn plaats voor liefdevolle herinneringen aan zijn vrouw. Gerrit Kouwenaar stopt deze herinneringen weg in zijn dichtbundel. Als lezer krijg je de kans om de pijn en het geluk van zijn liefde te lezen. ‘Totaal witte kamer’ is een prachtig staaltje poëzie die zeker en vast de Karel Van de Woestijneprijs heeft verdiend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten