Hoe ik daar lag, was mijn lijf enkel een zielloos ding. Geen staat van zijn, maar een object, of soms slechts een hulpstuk. Ik had nooit kunnen denken dat net ik in staat was om mijn psyché los te koppelen van datgene wat puur aards was. Ik nam mezelf mee in het diepst van mijn gedachten waar ik vrij was van de kokende basten die zich op mijn lichaam stortten.
Vaak hadden ze het niet door dat ik wezenlijk afwezig was. Onweerstaanbare driften hadden hen wolken in hun hoofd gegeven, waardoor hun wereld een verstoorde afdruk was van de echte. Ik was echter niet meer dan een omhulsel waarvoor ik betaald werd. Vele mannen hebben mij meermaals bezocht en iedere blik verborg hetzelfde verlangen. Mijn lijf mochten ze hebben, maar mijn hoofd bleef als een kelder, diep weggestopt in de onderste lagen van een huis. Sommigen hadden naar me gekeken alsof ze me wilden opeten. Likkebaardend scheurden ze de kleren van mijn lijf, alsof ze een reep chocolade van zijn nutteloze verpakking ontdeden. Smeulend keken ze me aan en smeekten me: Arrina, breng me naar de zevende hemel. Anderen beweerden mij te redden van mezelf, maar hun lusten kregen telkens de bovenhand. Het liefdesspel was echter niet meer dan afstompend bandwerk, waar ik verzonken in gedachten mijn eigen spel speelde. Hoe ironisch dat net deze fysieke arbeid mij de toegang verschafte tot de hemel in mijn hoofd, waar ik liefde denken kon. Waar ik in mijn hersenspinsels Eshtan ontmoette. Zijn blik herborg een lieflijk begeren waar ik voorheen geen notie van had. Hij en ik, versmolten tot één gevoel, tot één gedachte, tot één zijn … En op dat moment gloeide mijn universum en regende het sterren. Wat was de wereld opeens wondermooi.
Ik verlangde naar niets anders dan naar hem, want hij was als een drug. De nazinderende roes kon de realiteit echter niet blijvend wegbannen. Hoe hard ik ook probeerde, geen enkele man kon mij zo beroeren dat hij bleef kleven in mijn herinnering. Alleen Eshtan. Alleen al bij het fluisteren van zijn naam zinderde mijn hart.
Maar ik verlang naar het onbereikbare, want Eshtan is niet meer dan een schepping van mijn verwarde geest. Oh, hoe hunker ik ernaar om eeuwig verdoofd te zijn voor mijn bestaan. Ik wil niet langer liefde denken, mijn lieve Eshtan. Zou ik …
Kelly
BeantwoordenVerwijderenWat mij vooral aanspreekt in jouw verhaal is de grens tussen leven en overleven. Het is een verhaal met een goeie portie dramatiek. Je creëert een donkere sfeer en daar hou ik van, dat gure,mystieke, psychologische...
Kelly
BeantwoordenVerwijderenVanaf de eerste woorden was ik door jouw verhaal geboeid. Je speelt met taal, je roept een sfeer op die je als lezer in de ban houdt. Ook het psychologische, het donkere kantje vind ik mooi gevonden.