maandag 4 oktober 2010

Voetsporen

In de kille ochtend prikte de zilte geur van het zeewater in haar neus. De lichte ochtendnevel zorgde ervoor dat haar de adem ontnomen werd, ze had het gevoel alsof er een zwaar gewicht op haar borstkas lag. De donkere nacht werd langzaam verdreven door de opkomst van de roodroze zonnegloed.
Op elke andere dag had ze hiervan ontzettend kunnen genieten, maar vandaag kon niets van al dat schoons haar deren. Ophelie keek haar broer aan die stond te wachten op de Oostendse kaai. De wind blies haar in de ogen, maar dat was helaas niet de enige reden waarom de tranen over haar wangen liepen. Een maand geleden had haar broer plots besloten zijn geluk te gaan beproeven in Amerika. Hun beide ouders waren gestorven dus restte er hem hier niets meer en financieel ging het er hier ook niet zo goed aan toe. Ophelie was kwaad geworden dat hij er zo over dacht. Ze hadden immers elkaar nog en zonder hem zou ze helemaal alleen zijn. Eigenlijk wou ze met hem meegaan, maar ze hield erg van haar vertrouwde omgeving. Ze had hier immers de zekerheid van werk te hebben, in Amerika zou ze een totaal nieuw bestaan moeten opbouwen en ze wist niet of ze hiervoor wel stevig genoeg in haar schoenen zou staan. Daarnaast had haar vijf jaar oudere broer het zijn ‘kleine’ zus verboden om mee te gaan. Hij ging immers naar Amerika om haar ook geld te kunnen opsturen, zodat ze het iets breder zou hebben. Odyseus had van vele kameraden gehoord dat er fortuinen te verdienen waren in Amerika, als je tenminste de juiste connecties had. Een schreeuwende meeuw kwam akelig laag overgevlogen toen ze naar Odyseus toeliep. Ze namen elkaar voor een laatste keer vast toen hij de loopplank van de Eagle opliep.

Meteen toen hij aan boord kwam viel er een gevoel van trots over hem en tegelijkertijd voelde hij de onzekerheid die ervoor zorgde dat zijn maag ineenkromp en hij het gevoel kreeg alsof zijn adem werd afgesneden. De Eagle was één van de eerste zeilschepen die ook voorzien was van motor waarmee op stoom werd gevaren bij windstilte. Het was voor Odyseus de eerste keer dat hij op zo’n schip meezeilde. In 1820 kwamen dit soort schepen immers nog niet zoveel voor. Hij was al vele keren mee geweest op zee, maar meestal voor korte reizen met een zeilschip. De streep die hij nu trok was onverbiddelijk, zijn oude leven liet hij achter zich en een stap in het onbekende werd gedaan. De matrozen gooiden de trossen los en het schip kwam los van de kade. Hij bleef zijn zus aankijken, ze zwaaiden naar elkaar en zij bleef nog een heel eind meelopen langs de kade tot het schip de haven uit was. Ophelie bleef op het einde van het staketsel staan tot het schip bijna een puntje was geworden aan de horizon.

Eenmaal op zee zocht hij zijn hut op, uit zijn plunjezak haalde hij een aantal spullen waarvan hij niet wou dat ze nat werden. Hij greep in de zak en plots voelde hij een stukje papier. Het was een foto die hun ouders genomen hadden van hem en zijn zus toen zij veertien was. Ze hadden er maar twee exemplaren van, want een foto laten maken was een dure aangelegenheid. Hij bekeek de foto en de knoop in zijn maag werd nog wat strakker aangespannen. Zou hij haar ooit nog terug zien?Er werd bruusk op de deur geklopt en een potige kerel van rond de 20 kwam binnen. “Matroos Synnaeve, de kapitein wenst u te spreken." Zei hij op een barse toon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten